Het doel van de aanpak piekbelasting is om een eerste stap te zetten om de druk van stikstofdepositie op de hiervoor gevoelige natuur zoveel mogelijk te verminderen. Hiervoor heeft de overheid verschillende regelingen opengesteld. Agrarische ondernemers kunnen daartoe onder andere gebruik maken van de Landelijke beëindigingsregelingen veehouderijlocaties (Lbv en lbv-plus).
Uit een voorlopige berekening blijkt dat wanneer alle aanvragers besluiten om daadwerkelijk te stoppen, de gemiddelde potentiële reductie voor de Lbv-plus over het hele land 32 mol/ha/jaar is. Voor de Lbv is die 2 mol/ha/jaar. Deze reductie in stikstof depositie is berekend op Natura 2000 gebieden waarbij sprake is van een (naderende) overbelasting.
Om te illustreren dat de potentiële depositiereductie op individuele natuurgebieden fors kan zijn, is er een drietal grotere natuurgebieden uitgelicht:
Lbv
Lbv-plus
Veluwe
0
41
Groote Peel
17
97
Maasduinen
15
68
Tabel: potentiële depositiereductie op specifieke gebieden bij een deelname van 100% (mol/ha/jaar)
Uit het aantal aanvragen voor de vrijwillige beëindigingsregelingen, op dit moment meer dan 1400, blijkt dat er veel interesse is. De realisatie van de gepresenteerde potentiële reductie is echter niet gegarandeerd. De berekeningen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat alle aangemelde ondernemers uiteindelijk ook zullen meedoen aan de regelingen. Deze aanname is gedaan om inzicht te geven in deze maximale potentiële depositiereductie. De verwachting is namelijk niet dat 100% van de ondernemers die zich hebben aangemeld gaan deelnemen. Bijvoorbeeld door veranderingen in hun privéleven of omdat ze mogelijkheden zien om de boerderij voort te zetten. Daarnaast staat de Lbv-plus regeling open tot 20 december dit jaar, dus er kunnen ook nog nieuwe aanvragen binnenkomen. Op een later moment kan daarom meer gezegd worden over de daadwerkelijke reductie die gerealiseerd wordt met de regelingen.
Vraag en antwoord over voortgang aanpak piekbelasting
We hadden vooraf geen concrete verwachtingen van de opbrengsten van de Lbv en/of de Lbv-plus, aangezien dit niet mogelijk is bij een vrijwillige aanpak. De uiteindelijke stikstofreductie hangt sterk af van welke bedrijven daadwerkelijk gaan deelnemen.
Het vorige kabinet heeft de aanpak piekbelasting gestart met het doel om op korte termijn versneld minder stikstof uit te stoten. Het is een vrijwillige aanpak. Voor ondernemers die meedoen, gaat het om betekenisvolle en impactvolle keuzes, zeker voor ondernemers waarbij het bedrijf soms al decennia in de familie is.
Een aanmelding van een ondernemer is niet hetzelfde als daadwerkelijke deelname. Zowel voor de Lbv als voor de Lbv-plus geldt dat er ondernemers zullen zijn die een aanvraag hebben gedaan maar uiteindelijk toch afzien van deelname. Bijvoorbeeld door gewijzigde privéomstandigheden, veranderingen op de markt of anderszins andere toekomstkeuzes hebben gemaakt, al dan niet ondersteund door nieuwe of bestaande subsidie-instrumenten.
De totale opgave is per locatie anders en kan sterk uiteen lopen. De reductie als gevolg van deze regelingen is ook per locatie anders.
De kritische depositiewaarde heeft in de Nederlandse Natura-2000 gebieden in 2030 nog een gemiddelde overschrijding van ongeveer 385 mol/ha/jaar. Op het landelijk gemiddelde wordt de opgave dus, op basis van deze voorzichtige prognose, met (maximaal) ca. 10% verminderd. Lokaal kan dit percentage heel anders zijn.
Dit percentage is gebruikt om inzicht te geven in de potentiële stikstofreductie bij een complete totaaldeelname. Het is niet de verwachting dat 100% van de ondernemers zal gaan deelnemen. Omwille van de tijd zijn we nu uitgegaan van 100% maar de komende periode gaan we meer scenario’s berekenen.
Dat valt nu helaas nog niet te zeggen. In de Kamerbrief wordt ingegaan op een voorlopige inschatting van de potentiële reductie van de Lbv en de Lbv-plus. In dit scenario is de aanname gedaan dat alle ondernemers die zich tot nu toe hebben aangemeld voor een van deze regelingen ook daadwerkelijk deelnemen. Zowel voor de Lbv als voor de Lbv-plus geldt dat er ondernemers zullen zijn die een aanvraag hebben gedaan maar uiteindelijk toch afzien van deelname. Bijvoorbeeld door gewijzigde privéomstandigheden, veranderingen op de markt of anderszins andere toekomstkeuzes hebben gemaakt, al dan niet ondersteund door nieuwe of bestaande subsidie-instrumenten.
In de komende periode zal zich een duidelijker beeld gaan aftekenen over de daadwerkelijke reductie die gerealiseerd wordt. Vanaf dat moment zal ook duidelijk gaan worden of vrijkomende ruimte voor andere doelen dan natuur benut kan worden. Daar waar dit het geval is, heeft het legaliseren van PAS-melders prioriteit en kunnen vervolgens andere urgente en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Dit heeft zeker nog zin. De Lbv-plus regeling staat immers nog open tot 20 december 2024. Tot die tijd is het nog mogelijk om een aanvraag te doen op deze regeling. Ondernemers die er over denken om met hun veehouderijbedrijf te stoppen kunnen nog subsidie aanvragen als hun locatie aan de voorwaarden voldoet van de regeling.
Nee, alle regelingen zijn hiermee vervuld.
In december staan nagenoeg al deze regelingen tegelijkertijd open: regelingen voor het toepassen van innovatie, extensivering, omschakeling, verplaatsen of bedrijfsbeëindiging.
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) staat nog open tot 20 december 2024. Voor meer informatie klik hier.
De Landelijke beëindigingsregeling voor kleine sectoren wordt in november 2024 open gesteld. Voor meer informatie klik hier.
Met de publicatie van de Investeringsmodule van de subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) en Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) is voor elk ontwikkelpad een regeling beschikbaar.
Klik hier voor subsidie voor innovatie en verduurzaming van stallen.
Klik hier voor landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting.