Reactie op de uitspraak van de rechter in de rechtszaak van Greenpeace tegen de Staat
Nieuwsbericht | 22-01-2025 | 17:02
Vanochtend (22 januari 2025) heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de rechtszaak die door Greenpeace Nederland is aangespannen tegen de Staat. De rechtszaak ging over het uitblijven van voldoende maatregelen die de stikstofuitstoot moeten verlagen voor de meest kwetsbare natuur in Nederland.
De rechtbank stelt Greenpeace voor een belangrijk deel in het gelijk.
Wat betekent deze uitspraak?
De rechtbank zegt dat er volgens Europees recht onvoldoende maatregelen zijn genomen om de natuur te beschermen. De Staat moet ervoor zorgen dat in 2030 het stikstofdoel gehaald moet worden, waarbij de meest kwetsbare natuur prioriteit krijgt. De overheid moet het vonnis direct uitvoeren, ook in aanloop naar de beslissing in een eventueel hoger beroep.
Minister Femke Marije Wiersma: “Dit is niet de uitspraak waarop ik had gehoopt. Het kabinet neemt het stikstofprobleem zeer serieus: we voeren al veel maatregelen uit en ontwikkelen aanvullend beleid. Tegelijkertijd staan we ook voor een aanpak waarbij we de brede maatschappelijke impact van de maatregelen die we nemen niet uit het oog verliezen. We kunnen immers niet het onmogelijke vragen van mensen en bedrijven. In de verdere uitwerking zal ik partijen, zoals de provincies en agrarische partijen, betrekken.”
Het kabinet deelt de zorgen die bestaan in de samenleving over de snelheid en de impact van de mogelijke extra stappen die nodig zullen zijn om uitvoering te geven aan deze uitspraak. Stikstofmaatregelen raken (ondernemers in) veel sectoren, waaronder landbouw, industrie, woningbouw, defensie en energietransitie en infrastructuur. Het kabinet heeft besloten een ministeriële commissie op te richten. In die samenstelling wordt de uitspraak snel en grondig bestudeerd om te bepalen wat de uitspraak vraagt.
Vraag en antwoord
Vanochtend (22 januari 2025) heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemprocedure die door Greenpeace Nederland is aangespannen tegen de Staat over het uitblijven van voldoende stikstofreducerende maatregelen voor de meest kwetsbare natuur.
Kern van de vraag die in deze procedure voorlag is of de Staat onrechtmatig handelt doordat zij niet voldoende doet om verslechtering van Natura 2000 gebieden te voorkomen.
De uitspraak stelt Greenpeace voor een belangrijk deel in het gelijk.
De rechtbank vindt het voldoende bewezen dat er sprake is van door stikstof veroorzaakte verslechtering in Natura 2000-gebieden en dat dit ook aan de Staat te wijten is doordat er onvoldoende passende maatregelen zouden zijn getroffen in de periode dat het beschermingsregime van artikel 6 van de Habitatrichtlijn op de betrokken Natura 2000 gebieden van toepassing is.
De rechtbank ziet daarbij de wettelijke stikstofdoelstelling als onderdeel van de implementatie van de Europese verplichtingen uit de Habitatrichtlijn maar vindt dat bij de maatregelen om daaraan te voldoen prioriteit moet worden gegeven aan de urgente habitats.
De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de overheid het vonnis direct moet uitvoeren, ook in aanloop naar de beslissing in een eventueel hoger beroep.
Deze uitspraak verschilt van de uitspraak van de Raad van State van 18 december jl., omdat deze niet direct betrekking heeft op de (natuur)vergunningverlening. De uitspraak van vandaag gaat over de vraag of de Staat voldoende maatregelen heeft getroffen om verslechtering van de natuur te voorkomen. De uitspraak van de Raad van State gaat over de vraag voor welke projecten en wijzigingen daarvan vergunning vereist is. Die laatste uitspraak heeft de regels voor vergunningverlening direct veranderd. Dat is niet het geval met deze Greenpeace-uitspraak.